Je hebt al heel veel geleerd over bacteriën en antibiotica. Laat zien wat je weet, doe de test.
a. een piepklein beestje dat ziektes bij zich draagt.
b. een piepklein beestje dat op en in je lichaam leeft.
c. een bloedlichaampje dat in je lichaam leeft.
a. je er teveel hebt.
b. ze op de verkeerde plek in je lichaam terecht komen.
c. ze op je huid terecht komen.
a. virussen en bacteriën
b. alleen virussen
c. alleen bacteriën
a. Niet waar
b. Waar
a. Te vaak antibiotica gebruiken, kan gevaarlijk zijn.
b. Als je je beter voelt dankzij antibiotica, kun je er meteen mee stoppen.
c. Antibiotica kun je in Nederland zonder recept halen bij de drogist.