Wanneer ben je ‘immuun’ voor het coronavirus? En waarom is dat zo belangrijk? Beantwoord de vragen over vaccins, groepsimmuniteit en de pandemie.
a. Dat je die ziekte steeds weer opnieuw krijgt.
b. Dat je antistoffen in je lichaam hebt aangemaakt tegen die ziekte. Die stoffen zorgen ervoor dat je ongevoelig bent geworden voor die ziekte. Je wordt er dus niet ziek van.
c. Dat jij toevallig minder vatbaar bent voor die ziekte dan andere mensen.
a. Door een vaccinatie tegen de ziekteverwekker, maakt je lichaam antistoffen aan en word je immuun.
b. Door de ziekte te krijgen en weer beter te worden, maakt je lichaam antistoffen aan en word je immuun.
c. A én B zijn allebei mogelijkheden om immuun te worden.
a. Als iedereen het virus gehad heeft, sterft het virus uit.
b. Hoe meer mensen dit virus krijgen, hoe meer onderzoek we kunnen doen.
c. Hoe meer mensen dit virus krijgen, hoe meer mensen ‘immuun’ zijn. En hoe minder mensen er dus ziek worden.
a. Omdat de ziekenhuizen het niet aankunnen als iedereen tegelijk ziek wordt.
b. Omdat we moeten wachten tot er een medicijn komt.
c. Omdat oudere mensen niet immuun kunnen worden
a. Een plotselinge uitbraak van een ziekte.
b. Een heel besmettelijke ziekte.
c. Een besmettelijke, gevaarlijke ziekte die in heel veel landen (wereldwijd) heerst.
a. Omdat de ziekte 'nieuw' was, was er nog geen vaccin ontwikkeld.
b. Omdat je de meeste virussen helemaal niet kunt bestrijden met medicijnen.
c. Omdat er geen geld was.